Geestelijk Leven
Een van de grondslagen van de gemeenschap van de Zuivere Harten is de verdieping van het geloof. Het verdiepen van de persoonlijke, met name innerlijke relatie met Onze Heer Jezus Christus. Dat is heel belangrijk in het geestelijk leven.
Niet alleen het dagelijks blijven werken aan de vorming van iemands eigen karakter is belangrijk (ook dat is een grondslag van de gemeenschap), maar ook het werken aan een goede verhouding ten aanzien van God de Vader. Dat is namelijk een fundament van het geestelijk leven, een juiste verhouding ten aanzien van God de Vader die ons bestaan zelf fundeert. Wij vinden ons fundament dus niet in onszelf. Dat kan ook niet want wij hebben onszelf immers niet gemaakt. God is de oorsprong van alles. Dan past dus ook alles binnen Gods zicht, binnen zijn schepping. Dat houdt in dat Hij dan ook alles van mij mag vragen.
Dan is er niets wat niet in te passen is in zijn plan. Van onze kant betekent dat, dat het een goede houding van ons zou zijn om ten opzichte van alles onverschillig te zijn. Het is dus zaak jezelf innerlijk helemaal vrij te maken. Indien je innerlijk vrij bent kan Hij zich gemakkelijker van je bedienen. Dat is met het gebed eigenlijk ook zo. Indien je jezelf helemaal vrij maakt alvorens je aan het gebed begint dan merk je dat Hij zich al naar jou toe roept. Je hoeft dan dus zelf niet te beginnen met het gebed, maar Hij begint en trekt je naar Hem toe. Het gaat Het gaat er dus om dat je nergens aan vast zit. Dat betekent natuurlijk niet dat je van niets mag houden, maar dat je simpelweg van Hem méér houdt. Een voorbeeld; In het begin van het nieuwe testament, Jezus loopt op een dag langs het meer van Galilea en roept twee vissers tot Zich, de broers laten hun vader en hun werk in de steek en volgen Jezus. Hebben deze twee broers niet van hun vader gehouden? Zeer zeker van wel. Hielden ze dan niet van hun beroep? Zeker wel want het was hun bestaan. Mensen gaan vaak houden van wat zij doen. Maar Jezus zegt: " Komt, volgt Mij " . Indien zij niet onverschillig waren geweest dan zouden zij zeker hun vader of misschien wel hun boot mee hebben willen nemen. Maar daarmee zouden zij in hun navolging van Jezus waarschijnlijk niet ver zijn gekomen. Aangezien deze houding van onverschilligheid zo fundamenteel is voor heel het geestelijk leven, is het goed om haar in het gebed ook steeds weer als een genade te vragen, namelijk dat al mijn bedoelingen, daden en werkzaamheden zuiver geordend mogen zijn in dienst en lof van zijn goddelijke Majesteit.
Dit zou eigenlijk het kleine fundament van elk gebed genoemd kunnen worden. Het zou ook goed zijn indien men zich hierop ook in het gewetensonderzoek zou controleren. Bijvoorbeeld met de reflectie: waar kwam deze innerlijke vrijheid in het gedrang? Op momenten waar men dan bemerkt dat deze innerlijke vrijheid er niet of misschien te weinig is, zou het dan ook goed zijn om extra tijd vrij te maken voor gebed. Die vrijheid van geest moet men zich nooit laten ontnemen. Altijd zal men de vrijheid hebben het tegenovergestelde te kunnen doen van wat men bezig is te doen.
De heilige Ignatius van Loyola, een van de heiligen wiens leer gebruikt wordt in de gemeenschap van de Zuivere Harten, zegt het als volgt: " De mens is geschapen om God, onze Heer te loven, eerbied te bewijzen en te dienen, en daardoor het heil van zijn ziel te bewerken. Het overige op het aanschijn van de aarde is geschapen voor de mens, om hem het doel te helpen nastreven waarvoor hij geschapen is. Hieruit volgt, dat de mens er gebruik van moet maken voor zover het hem naar dat doel helpt, en zich ervan moet ontdoen voor zover het hem daarbij hindert.
Daarvoor is het nodig ons voor het geschapene onverschillig te maken, in al wat aan de vrijheid van onze vrije wil toegestaan en niet verboden is. Zozeer dat wij van onze kant gezondheid niet méér willen dan ziekte, rijkdom niet méér willen dan armoede, eer niet méér willen dan oneer, een lang leven niet méér willen dan een kort leven en zo in al het overige, en alleen verlangen en kiezen wat ons meer brengt naar het doel waarvoor wij geschapen zijn " (Geestelijke oefeningen, nr.23)